Het werk van Vilhelmine Zahle (1868-1940), lerares en schrijfster, werd bij leven opgemerkt door pers en publiek, daarna al snel vergeten maar tijdens de tweede feministische golf in de tweede helft van de twintigste eeuw herontdekt, afgestoft en opnieuw uitgegeven.1 En toch was het maar een uiterst bescheiden oeuvre dat ze naliet: een handvol gedichten, een enkel journalistiek stukje en een novellenbundel met welgeteld twee novellen (I Sommerferien en Også en Kærlighedshistorie). Maar tegen die geringe kwantiteit weegt de inhoud, de thematiek die Zahle in deze novellen op papier zette, absoluut op. Zahle durfde het aan om één van de grote omsluierde, maar broeiende en gistende taboes van de “gemaskerde negentiende eeuw”2 op te pakken: ontluikende seksuele gevoelens bij jonge vrouwen voordat ze in het huwelijk treden. Voor de toenmalige tijdgeest een zonder meer ongepaste en verwerpelijke insteek.
Lees verderVerwrongen levens – de maatschappelijke dood van “anders-zijn”
2