Ik blijf me erover verbazen dat sommige auteurs na generaties nog gelezen worden terwijl de faam van andere gaandeweg verbleekt, al genoten ze in hun eigen tijd grote bekendheid. Voor het Deense taalgebied zijn wat de negentiende eeuw betreft Thomasine Gyllembourg en (de overigens uit Noorwegen afkomstige) Amalie Skram blijvers gebleken. Op de voet gevolgd door Erna Juel-Hansen en ook wel Olivia Levison.
Maar als je te midden van kenners bijvoorbeeld de naam noemt van Magdalene Thoresen die toch zo’n 20 boeken op haar naam heeft staan, word je met een glazige blik aangekeken. En dan te bedenken dat de filoloog Anton Andersen in een overzichtswerk uit 1896 (zie de kadertekst onderaan dit bericht)1 Magdalene Thoresen in één adem noemde met Skram. Dat deden er meer in die tijd, al klonken er ook reserves: ze kon bij al haar schrijftalent toch ‘niet tippen aan de genialiteit van Skram’.2
Een schurend familietafereel uit 1856
Toneel.
Als het doek opgaat ontvouwt zich als het ware een tableau vivant. Het lijkt of het iconische familieportret dat Vilhelm Marstrand in 1870 van huize Heiberg schilderde tot leven komt.
Op dat schilderij reconstrueerde Marstrand de mogelijke gezinssituatie rond 1845 toen de personages op de toppen van hun roem waren. Johan Ludvig Heiberg, de alom gerespecteerde ‘cultuurpaus’, zijn echtgenote, de fameuze actrice en publiekslieveling Johanne Luise evenals de grande dame van het literaire genre van ‘een alledaags verhaal’, Heibergs moeder Thomasine Gyllembourg. Aan de wand prijkt het portret van Gyllembourg dat Jens Juel rond 1790 van haar schilderde. Een Biedermeier-ideaal van huiselijke vrede. (Over deze personages heb ik al eerder een blogbericht geschreven, zie hier en hier.)
Maar niets is wat het lijkt.
Op reis ben je een ander mens
Zomer. Een periode van het jaar die voor velen in het teken staat van reizen, even weg van de hectiek of sleur van alledag. Van grand tour tot weekenduitstapje verruimt die andere wereld je blik als je ervoor openstaat.
Dat was voor negentiende Deense schrijfsters vast niet anders, maar er is weinig van vastgelegd. Een Deense Mary Wollstonecraft heb ik niet kunnen ontdekken. Wel heeft Olivia Levison een paar reisimpressies over Praag, Wenen en Tirol geschreven voor het tijdschrift Nutiden onder het pseudoniem Silvia Bennet. Die reisbeschrijvingen dateren vrijwel zonder uitzondering uit 1880.
Levison laat zich in deze reisverhalen van een verrassend nieuwe kant zien. Normaliter zo zwaar op de hand is hier een erudiete, nieuwsgierig observerende schrijfster met een vlotte, schilderende pen aan het woord. ‘Op reis ben ik een ander mens,’ schreef ze met het nodige zelfinzicht aan Erik Skram.
Het onderstaande fragment is afkomstig uit het reisverslag Herinneringen aan Praag. Hierin begeeft ze zich, ongetwijfeld met een exemplaar van de befaamde Baedeker reisgids in de hand, naar Josefstadt (Josefov), de Joodse wijk in Praag. Wat ze daar zag zal haar met haar Joodse wortels diep geraakt hebben.
Het was het Praag van 1880, nog voordat de toenmalige Joodse wijk op de schop ging en ingrijpend werd gesaneerd. Rijke historie en grauwe menselijke ellende gingen er zij aan zij.
Flair en fantasie in vertalingen van Dien Logeman en Pauline Klaiber
Rond 1900 was Scandinavische literatuur dankzij de frisheid van de taal en het ideeëngoed verrassend populair buiten Scandinavië zelf. Aangezien het maar voor een enkeling was weggelegd die werken in de oorspronkelijke taal te lezen, was er een belangrijke rol voor vertalers weggelegd als ‘cultuurbemiddelaar’. De Nederlandse Dien Logeman-van der Willigen was een van hen. Voor haar uitzonderlijke verdiensten op vertaalgebied ontving ze zowel een Finse als een Deense medaille. Voor het Duitse taalgebied was Pauline Klaiber-Gottschau een coryfee van vergelijkbaar formaat.
Het leek me dan ook interessant om vertalingen van Logeman en Klaiber naast elkaar te leggen. In dit bericht ga ik in op hun vertaling van Inga Heine van J. Blicher.
Adda Ravnkilde: in de knop gebroken of al uitgebloeid?
Opmerkelijk.
Het komt niet zo vaak voor dat een literatuurcriticus zijn nek uitsteekt voor een debuterend schrijver, beginnersfoutjes gladstrijkt, schaaft en schrapt tot de tekst publicatierijp is en er als strik om de verpakking nog een lovend voorwoord aan toevoegt.
De verder zo sceptische Georg Brandes, liefhebber van vrouwen maar minder van hun schrijfsels, deed het bij de tot dan toe volledig onbekende Adda Ravnkilde. Althans, na haar dood.
Was Ravnkilde inderdaad zo geniaal als Brandes deed voorkomen? Of toch eerder een debutant met opstartproblemen? Tijd voor nader onderzoek.
De nacht waarin alles anders werd
Leve het genre van de boekverfilming. Die brengt je soms op het spoor van een boek dat je uit jezelf niet zo snel zou lezen.
Een aanrader is As in heaven (Deense titel: Du som er i himlen) uit 2021, onder regie van Tea Lindeburg die met dit kostuumdrama een ijzersterk en prijswinnend debuut neerzette. Deze film is gebaseerd op de autobiografische roman En dødsnat (Nacht des doods) van de Deense schrijfster Marie Bregendahl uit 1912.
ChatGPT als ‘gastauteur’
Een frisse invalshoek is nooit weg.
Nieuwsgierig naar wat een moderne razendknappe technologische ontwikkeling als ChatGPT van OpenAI voor toegevoegde waarde voor mijn speurwerk naar informatie voor vertaalschetsen.nl zou kunnen hebben, gaf ik de chatbot een paar eenvoudige opdrachten.
New Iceland – een stukje IJsland in Canada
Kveð eg grund, sem kærst er mér
Vaarwel mijn land dat me het dierbaarst is
Undína, 1873
Arborg, Siglavik, Markland, Selkirk en het stedelijk centrum Gimli3 – een reeks plaatsnamen met onmiskenbare IJslandse couleur locale. Maar dan wel een stukje IJsland in Canada. Nee, niet de topografische voetafdruk van de spectaculaire expeditie van de Vikingen die rond het jaar 1000 hun kampementen in Newfoundland opsloegen.4 Het betreft een gebied dat een stuk landinwaarts is gelegen, langs de westkust van Lake Winnipeg. Het herinnert aan de emigratiegolf vanuit IJsland aan het eind van de negentiende eeuw door ‘push en pull’ factoren die ook elders in Europa hordes uitwijkelingen naar het land van de belofte hadden gedreven: economische malaise, werkeloosheid, mislukte oogsten, honger. Voor IJsland gold bovendien een tekort aan geschikte grond voor nieuwe boerenbedrijven, mede door een recente vulkaanuitbarsting. In 1870 koos een handvol jonge IJslanders dan ook het ruime sop op zoek naar emplooi.
Lees verderVerbeelde werkelijkheid
Verbeelding is een mogelijkheidsdimensie van werkelijkheid.
Stefan Hertmans5
Het slot van de roman Alt for Fædrelandet van Massi Bruhn, waarover ik mijn vorige bericht schreef, opende een venster met uitzicht op een betere wereld, een wereld zonder oorlog. Utopia.
Vooralsnog was de werkelijkheid van het toenmalige hier-en-nu weerbarstiger en was dat Utopia, dat denkbeeldige, gedroomde land, niet concreter geworden. Toen niet en nu zeker niet. Maar moet een wereld ook concreet, zintuiglijk waarneembaar zijn om waar te zijn?
Heeft Couperus gelijk die er graag mee koketteerde om zich met zijn fictie als leugenaar neer te zetten?6 Een kwalificatie die haaks staat op wat zijn tijdgenoot en broeder in het vak Jacobus van Looy over verbeelding zei: ‘Welke schoone waarheden bleven ons ook uit de verbeeldingen van voorheen.’7
Fictie kent kennelijk haar eigen waarheid.
Het verdriet van Dybbøl
Dybbøl – een plaatsje in het zuidoosten van Jutland. Glooiend grasland met her en der wat bomen, een ruisende wind en de geur van de zee die nergens ver weg is. Aan de overkant ligt Sønderborg op het eiland Als. Draaiende molenwieken vermalen gestaag de tijd.
Dybbøl ademt vrede.
Maar onder deze idylle schuilt een poel van ellende en oorlogsgeweld.
Lees verder