Op zoek naar Torelore (1) – Een schrijversportret van Karin Michaëlis

Karin Michaëlis kijkt uit over het water bij Thurø.

Sommige boeken zuigen je mee om je daarna niet meer los te laten. Dat overkwam me bij het lezen van het jeugdboek Den grønne ø (Het groene eiland) van Karin Michaëlis.
Hoe bijzonder is het dan om op de plek te staan waar de auteur over het water uitkeek en inspiratie opdeed. Om het huis Torelore te zien waar ze zoveel meemaakte, het bureau waaraan ze schreef.
Ik was op Thurø, een klein eilandje ten zuiden van Funen, dat het decor vormde voor deze fascinerende roman.

Deze keer een tweeluik: in dit bericht wil ik vooral een beeld schetsen van de wereld en de drijfveren van Karin Michaëlis, waarbij haar driedelige autobiografie Vidunderlige Verden (Fantastische wereld) een rijke bron van informatie was.
In deel 2 staat Den grønne ø centraal.

Trold en Tao

Wie was Karin Michaëlis (KM)? Ik schreef al kort over haar in mijn vorige blog over jeugdlectuur. KM wordt vaak in het hokje van kinder- en jeugdboekenschrijvers geplaatst, maar ze was veel meer dan dat. De Bibi-serie heeft haar naam zeker gevestigd als kinderboekenschrijfster, maar het overgrote deel van haar omvangrijke oeuvre van tegen de 70 boeken richt zich tot de wereld van de volwassenen. En ook haar kinderboeken bevatten in feite een boodschap voor jong en oud.1

Ze werd in 1872 in Randers in Midden-Jutland geboren in het keurige maar onbemiddelde gezin van telegrafist Jacob Brøndum. Haar meisjesnaam Bech Brøndum is een combinatie van haar vaders achternaam met die van haar moeder, Nielsine Bech.2 Na een kortstondige en weinig succesvolle carrière als huislerares kreeg KM het met de nodige portie bluf voor elkaar om in Kopenhagen pianolessen te mogen volgen bij de destijds vermaarde concertpianist Victor Bendix. Het geld voor die lessen moest bij elkaar worden geschraapt, maar tussen de regels in haar memoires door rijst wel een vaag vermoeden dat het geven van een kus (of meer) ook als betaling werd geaccepteerd. Alle lef en onstuitbaar optimisme ten spijt kwam die muziekloopbaan niet van de grond. Toch bleef ze nog jarenlang bij Bendix spelen – gratis. Bendix was onder de indruk van KM en zag absoluut een grootse toekomst voor haar weggelegd. Maar niet als pianist of componist. Schrijfster wellicht? Haar vader stond niet achter die schrijfplannen en wees haar er in elke brief op dat het ongepast was en dat ze ermee moest stoppen. En haar moeder schaamde zich tot haar laatste snik over al het onbetamelijke wat haar dochter schreef. Gemengde steun dus, maar KM liet zich niet uit het veld slaan. Met haar ongebreidelde fantasie (ze zag de wereld naar eigen zeggen als het ware door een gekleurde glasscherf) droomde ze over een groots en meeslepend leven vol succes en liefde. Die grote liefde diende zich al snel aan in de persoon van Sophus Michaëlis. Dat succes kwam later pas.

Karin en Sophus Michaëlis, Trold en Tao.

Sophus Michaëlis was net als zij van eenvoudige komaf maar was door ijverig studeren (onder andere Franse taal- en letterkunde) en de juiste connecties flink opgeklommen op de maatschappelijke ladder en vond als wetenschapper, schrijver en dichter alom erkenning. Of de passie tussen beiden erg brandend was, betwijfel ik na het lezen van haar memoires, maar een feit is wel dat ze absoluut elkaars zielsmaatje waren. Daarentegen waren ze elkaars tegenpolen in ordelijkheid en bezonnenheid. KM was een chaotische, opgewekte flapuit met het hart op de tong, maar ook op de goede plek, Sophus was kalm en nam zijn beslissingen altijd weloverwogen. KM kreeg de naam ‘Sophus’ naar eigen zeggen niet over de lippen en noemde hem altijd Tao, de wijsgeer. Een wandelende encyclopedie vond ze hem. Hij noemde haar Trold. Dit betekent letterlijk ’trol’, een soms kwaadaardig natuurwezentje dat het de mensen behoorlijk lastig kan maken – misschien komt de vertaling ‘kaboutertje’ nog het dichtst in de buurt. KM kon weliswaar lastig en koppig zijn, maar kwaadaardig was ze allerminst. In tegendeel, al op jonge leeftijd was ze begaan met elk wezen dat het moeilijk had. Zo werd ze letterlijk onpasselijk als ze dierenleed zag.
Sophus/Tao, inspireerde en steunde haar op alle mogelijke manieren in haar schrijverschap en via hem werd ze opgenomen in het culturele netwerk van Kopenhagen. Sommigen uit die kring werden intieme, soms zelfs heel intieme, vrienden voor het leven, zoals de schrijver Herman Bang en de Gyldendal-uitgever Peter Nansen. Het echtpaar Michaëlis opende ook zelf de deuren van hun appartement wagenwijd voor wekelijkse salons. Als je de memoires van KM leest krijg je een beeld van een aaneengesloten reeks sociale afspraken, concertbezoeken, theater, etc. Het winterseizoen in Kopenhagen was tot de nok toe gevuld.

Villa Svea, een van de drie villa’s van de familie Weber in Svendborg. KM en Sophus huurden een huisje op het terrein dat nu het grasveld is.

De winters bracht het paar dan meestal in Kopenhagen door maar zodra de financiën het toelieten maakten ze ’s zomers maandenlange reizen naar het zuiden om cultuur te snuiven. Italië, Griekenland en vooral Egypte maakten diepe indruk. Het zal een wonderlijk stel zijn geweest, de gedistingeerde wetenschapper zonder een druppeltje zweet op het voorhoofd die op zijn onvermoeibare jacht naar kunstschatten nauwelijks kon worden bijgehouden door een klein, gezet en loensend vrouwtje, dat puffend van de hitte achter hem aan strompelde op knellend maar in haar ogen o zo elegant schoeisel. In krappere tijden huurden ze voor de zomermaanden een klein tuinhuisje op het terrein van de puissant rijke zakenfamilie Weber net buiten Svendborg op Funen, vlak aan het water en midden tussen vele fruitbomen waar ze naar hartenlust, maar clandestien, van plukten. Vandaar was het met de veerpont maar een kleine sprong naar het eilandje Thurø. Karin en Sophus waren betoverd door het idyllische eilandje en lieten er in 1906 een houten zomerhuis bouwen, ‘een bescheiden huis’ zoals KM in haar memoires schrijft, maar wel omgeven door een groot stuk land dat werd aangelegd tot een schitterende tuin. Het was hun paradijsje dat ze de naam Torelore gaven.

Torelore

Aucassin et Nicolet(t)e. Het dertiende-eeuwse Franse handschrift nr 2168, 79recto. Het lied over Torelore staat linksboven. Torelore in de eerste regel is geel onderstreept.

Deze sprookjesachtig aandoende naam is ontleend aan een dertiende-eeuws Frans anoniem manuscript Aucassin et Nicolet(t)e – beide schrijfwijzen van Nicolete worden gevonden – dat Sophus in 1900 in het Deens had vertaald.3

Het corresponderende fragment uit de vertaling van Sophus Michaëlis. De notenbalk ontbreekt maar hij heeft wel de liedvorm gehandhaafd in rijm en metrum. Bovendien geeft hij aan dat deze passage gezongen dient te worden.

Het is een zogenaamde chantefable (in de oud-Franse tekst heet het cantefable), een mengeling van lied en verhalend proza, die waarschijnlijk door troubadours in de Provence werd voorgedragen. Het verhaal gaat over een hoofse liefde tussen ridder Aucassin en prinses Nicolete. Omdat een verbintenis niet mogelijk is, vluchten ze samen weg om na vele omzwervingen terecht te komen in het koninkrijk Torelore. Daar is alles anders. De koning ligt na de geboorte van een prinsje in het kraambed4 terwijl zijn echtgenote in het leger vecht. Bij nadere inspectie blijkt de strijd eerder hilarisch dan wreed: het handgemeen houdt in dat je eieren, groente en fruit zo ver mogelijk over het water moet keilen. In Torelore bestaat geen agressie, niet met wapens maar ook niet verbaal. Het is goed toeven in dat idyllische, bijna utopische land van vrede.

Het huis Torelore zoals het oorspronkelijk was.

Het Torelore dat het echtpaar Michaëlis lieten bouwen ligt aan de uiterste westkant van Thurø. Het is momenteel lastig te vinden aangezien het op een privégebied verscholen ligt achter een moderne aanbouw. Meer dan een zijgevel zie je niet vanaf het pad. Door omheinend struikgewas heen kun je nog wel vaag een erker zien, al is dat niet meer de originele.

Zijgevel van Torelore anno 2025.

Trance

Karin Michaëlis was een verstokt kettingroker. Met een sigaret kon ze zich beter concentreren.

Hoe verbeten KM ook haar best deed, die gedroomde schrijfcarrière kwam maar moeizaam op gang. Diverse journalistieke artikelen werden wel gepubliceerd maar haar romans werden alleen maar uitgegeven omdat de uitgever Sophus niet voor het hoofd wilde stoten. Maar ineens veranderde er iets toen ze bezig was met het boek Barnet (Het kind). Op een gegeven moment merkte ze dat ze in een soort trance raakte waarbij de woorden als vanzelf kwamen, met haar eeuwige sigaret in de mondhoek, veel koffie en als ik haar goed inschat, de nodige koekjes. KM beschrijft hoe haar handschrift toen ook veranderde, van een rommelig schrift werd het een manuscript in een heel klein regelmatig handschrift zonder een enkele verbetering. Binnen enkele weken had het boek zich als het ware zelf geschreven. En nu waren de recensenten laaiend enthousiast. In hetzelfde jaar, 1902, kon ze zich opnieuw in die trancetoestand brengen en vloeide Lillemor (Moedertje) uit haar pen. Met opnieuw een jubelende pers, Herman Bang die haar ‘een geboren schrijver’ noemde en een daverend kassucces was 1902 absoluut het jaar van haar literaire doorbraak.

Mathilde Mann.

Beide boeken werden al direct in meer dan 15 talen vertaald, veelal via het Duits als tussentaal. In Duitsland tekende de gelauwerde Mathilde Mann voor de vertaling van Barnet en Lillemor. Die samenwerking bleek uiterst vruchtbaar en Mathilde Mann zou tot aan 1920 in het totaal 13 romans van KM in het Duits vertalen.5

Haar ‘eigen stem’

Wat maakte die beide boeken zo bijzonder? In studies over KM valt vaak te lezen dat ze met Barnet en Lillemor haar eigen stem had gevonden. Wat was die eigen stem?
In de eerste plaats de thematiek. Ze haalde diverse heikele thema’s uit de taboesfeer: ontluikende seksualiteit bij jonge meisjes en de onwetendheid waarin meisjes werden opgevoed waardoor ze bleu in het huwelijk traden. Onderdrukking van het kind door de ouders, van de vrouw door haar man. Daarnaast geeft haar schrijfstijl een heel intiem en authentiek gevoel. Sober en zonder vertragende opsmuk en uitweidingen proef je er die flow waarmee het werk geschreven is, als het ware in.
De verhalen lezen als als een lange doorgaande gedachtestroom, een innerlijke stem. KM schrijft zoals de personages denken. Conventionele dialoogvormen vervangt ze door vrije directe rede, door reflecties en door intimiteit suggererende brieven en dagboeken. Witregels zijn soms een veelzeggende stilte. Ondanks die wisselende invalshoeken, soms meerstemmig als het een antwoord op een brief van de hoofdpersoon betreft, is de compositie niet warrig – alles stevent af op het onvermijdelijke einde, de climax. Het zijn voor die tijd experimentele technieken, te vergelijken met de stream of consciousness die Virginia Woolf en James Joyce toepasten.

Barnet opent met een dreun – sober maar onheilszwanger:

Het kind ging dood. Het moest dood gaan. Dat wilden ze allebei --- , nu.
Nu wilden ze het.
Het kind wilde het ook.
Het was alsof alle andere kamers aan het sterven waren, alsof het huis een kille, stille grafheuvel werd die niets met het leven en de levenden van doen had.
Er was maar één enkele plek gespaard, zonovergoten, opgesierd met bloemen en behaaglijk door voortdurend gelach --- het vertrek waar het kind lag, de kleine Andrea, de grote, volwassen dochter.

Als het kind, dochter Andrea, de tienerleeftijd bereikt en gaat menstrueren, wordt ze ziek – nergens wordt haar ziekte bij naam genoemd maar alle personages en de lezer beseffen dat ze niet zal herstellen. Ze moet dood. De overgang van kind naar jonge vrouw met seksuele gevoelens kan zich niet voltrekken als ze thuis blijft bij haar ouders die haar als kind blijven zien. Dus moet ze weg. Bovendien staat ze met haar aanwezigheid het geluk van haar ouders in de weg. Haar vader houdt van haar en niet van de moeder.
Na het overlijden vindt de moeder het dagboek van haar kind en dan openbaart zich een heel andere kant. Indrukwekkend is de manier waarop KM gedrag en binnenleven van elkaar scheidt – waarheid en leugen. Naar buiten toe gedraagt Andrea zich heel opgewekt en optimistisch, terwijl uit haar dagboeken blijkt dat ze intens verdrietig is, bang voor het maanlicht, bang voor de eenzaamheid in het graf, bang voor haar ontluikende zinnelijkheid. Ook blijkt uit haar dagboek dat ze heel goed doorziet dat haar ouders in haar aanwezigheid genegenheid voor elkaar veinzen. Het klinkt allemaal heel melodramatisch, maar zo voelt het niet als je het leest – daarvoor is de taal te sober, te zuiver.

Wat houden ze me toch voor de gek. Ze spelen toneel, pal onder mijn ogen. Ze houden me voor de gek omdat ik dood ga - en ik ga dood omdat ze me voor de gek houden. (...) Ik ben zo ontzettend bedroefd. Zo ontzettend bedroefd. ---

Herman Bang zei als reactie op Barnet: KM heeft laten zien dat kinderen veel meer begrijpen van de volwassen wereld dan wij denken.

In Lilllemor gaat het opnieuw over de overgang van kind naar volwassen vrouw. De hoofdpersonage Martha ziet er op jong volwassen leeftijd nog uit als een kind, tenger en klein, speelt nog met poppen en mist haar moeder en zusjes vreselijk als ze uitgehuwelijkt wordt aan een oudere man. De rol van getrouwde vrouw valt haar zwaar en ze gaat dan ook gebukt onder de voortdurende kritiek van haar echtgenoot. Twee zwangerschappen eindigen in een miskraam – ook de overgang naar het moederschap kan ze niet aan. Net als in Barnet is de overgang van kind naar vrouw een crisis die in dood eindigt.
Het zijn boeken die je in één ruk wilt uitlezen, al huiver je voor het einde dat je pagina na pagina dichterbij voelt komen. De boeken doen wat literatuur moet doen: je raken.

De gevaarlijke leeftijd

Wervende reclame voor de roman van KM in de Pall Mall Gazette van 04-09-1911.

KM was er al voor gewaarschuwd, na twee keer een bestseller word je bij een volgende keer gegarandeerd afgemaakt door de critici. En dat gebeurde ook. In 1910 verscheen Den farlige Alder (De gevaarlijke leeftijd). Het is duidelijk dat het oordeel van een select groepje deskundigen niet hand in hand hoeft te gaan met dat van het grote publiek – de boekwinkels kregen de exemplaren van deze controversiële, ‘schandaleuze’ roman niet aangesleept – binnen een paar weken waren er al bijna 100.000 exemplaren verkocht.
Het boek gaat kort gezegd over de seksuele gevoelens die een vrouw in en na de overgang nog kan voelen. Na de overgang is de vruchtbare periode van de vrouw voorbij en seksuele activiteit was voor KM’s tijdgenoten uit den boze. Toentertijd werd die grens in de medische wetenschap al bij de leeftijd van 30 jaar gelegd. KM verlegt die grens in Den falige alder naar 40 jaar – op zich al aanstootgevend.
In deze roman is het decor overduidelijk het huis Torelore op Thurø. Elsie Lindtner, de hoofdpersoon, trekt zich daar terug na de echtscheiding die ze zelf in gang heeft gezet. Ze kan of wil er geen duidelijke redenen voor geven – het was een goed huwelijk, zonder ruzie, ze waren elkaars maatje. Maar ze wil gewoon vrij zijn. En ze trekt zich op Torelore terug in een huishouden met alleen vrouwelijk personeel. Immers, als er geen mannen zijn die de zinnelijkheid kunnen prikkelen en je vrij bent om je uiterlijk te laten verslonzen dan wordt het eenvoudiger om met de overgang in het reine te komen, met het dubbele gevoel dat je in waardigheid leert te aanvaarden dat je een oude, afgedankte vrouw bent terwijl je de zinnelijkheid nog niet wilt of kunt afzweren. Opnieuw kiest KM voor het thema dat actieve seksualiteit tot dood leidt – afzondering is ook een soort dood tenslotte, een maatschappelijke dood.
Gaandeweg, al reflecterend en schrijvend in haar dagboek en in brieven, wordt voor haarzelf de ware reden van haar scheiding duidelijk. Met die voorgewende vrijheidsdrang had ze zichzelf en anderen voor de gek gehouden. Wat haar er toe had gedreven was de affaire met de vele jaren jongere architect van Torelore, die haar uit haar lethargische bestaan had getild. Elsie nodigt die architect uit en hoopt daarmee uiteraard op een hervatting en bestendiging van de liefdesrelatie. Maar het leeftijdsverschil blijkt onoverbrugbaar – ze is in zijn ogen een oude vrouw geworden.

Het is in een roman natuurlijk altijd discutabel in hoeverre het verhaal autobiografisch is. Den farlige Alder kwam uit in 1910, en een jaar later, in 1911 scheidden KM en Sophus waarna KM zich op Torelore terugtrok. Had ze dat bij het schrijven van de roman al voorzien? Aanwijzingen voor een affaire tussen KM en de architect van Torelore zijn er trouwens niet.

Zoals ik schreef, de literaire kenners waren gechoqueerd.
Georg Brandes vond het een verwerpelijk boek: wie zoiets schreef, kon hij niet serieus nemen. Dat negatieve oordeel draaide niet bij, een paar jaar later zou hij schrijven: ‘Mijn beste Karin, waarom wil je toch zo nodig de aartsvijand zijn van de goede smaak en van wat men vroeger in alle onschuld schoonheid noemde?’
KM kreeg ook de vrouwenbeweging over zich heen. Men vond dat het de vrouwenzaak, die in die tijd vooral op het verwerven van stemrecht gericht was, geen goed zou doen door vrouwen als dergelijke seksuele wezens af te schilderen. Ook in Duitsland distantieerde de vrouwenbeweging zich ervan: ‘Godzijdank zijn vrouwen tussen 40 en 50 hier niet zo,’ klonk het in een ingezonden brief in de Danziger Zeitung. ‘Het gedrag van Elsie heeft niets met de overgang te maken, je kunt het beter een hysterische of nymfomane vrouw noemen,’ luidde het vernietigende oordeel.

De actrice en schrijfster Gerda Christophersen in de rol van Elsie Lindtner in de Deense verfiming uit 1911 van Den farlige Alder.

Hoe men er ook over dacht, de populariteit leed er bepaald niet onder. Ze had duidelijk iets losgemaakt.
De roem was KM zelfs al vooruitgesneld: vertaalster Mathilde Mann begon al aan de Duitse vertaling van het manuscript voordat het überhaupt uitgegeven was in Denemarken. In Frankrijk was de aanvankelijke aarzeling snel overwonnen. In de inleiding bij de Franse editie uitte vertaler Marcel Prévost zijn verwondering over de openheid waarmee KM over intieme lichamelijke verlangens schreef. Hij had altijd gedacht dat Scandinavische vrouwen passieloze ijspegels waren: ‘Souls in harmony with their natural surroundings, the rigid pine forests and snowdraped heathlands of Scandinavia’.
Al met al is Den farlige Alder in zo’n 40 talen vertaald (maar voor zover ik kan nagaan niet in het Nederlands)
In Denemarken werd het boek al in 1911 verfilmd. Duitsland volgde in 1927. De Duitse film uit 1927 kan hier gestreamd worden: https://www.stumfilm.dk/en/stumfilm/streaming/film/den-farlige-alder-0

1911-1933: in Weense kringen

1911 kun je met recht als kantelpunt in het leven van KM zien. Ten eerste kwam na zestien jaar een einde aan het huwelijk met haar Tao. De zoveelste buitenechtelijke affaire van Tao was de spreekwoordelijke druppel. Maar ook na de scheiding bleven ze loyaal tegenover elkaar. Alleen al het feit dat KM na de scheiding vrijwel altijd de naam Michaëlis is blijven gebruiken lijkt wel op een hechte verbondenheid, een duurzame verknochtheid te duiden, die niet door de scheiding verbroken werd. Ook op haar grafsteen staat simpelweg ‘Karin Michaëlis’. Uit de grafsteen die naast de hare is geplaatst blijkt dat de naam Tao ook in de familie van KM een plek had: de in 1903 geboren zoon van haar broer Hans had als tweede voornaam Tao en hij noemde zijn zoon op zijn beurt ook weer Tao.
Maar de scheiding was een feit en KM zou KM niet zijn geweest als ze niet al snel opnieuw verliefd was geworden. In 1912 trouwde ze met de negen jaar jongere Amerikaanse econoom en latere diplomaat Charles Stangeland. Deze keer wel met de nodige gepassioneerde vlinders in de buik. Maar de onverenigbaarheid van karakters en vooral de ziekelijke jaloezie van Stangeland zorgden al binnen de kortste keren voor de nodige scheuren en verwijdering. Hoewel ze al snel apart woonden, werd de definitieve echtscheiding overigens pas in 1928 aangevraagd.

Door het ontbreken van huwelijksverplichtingen had KM wel de ruimte om zich volledig op haar carrière en eigen interesses te richten. Met de tumultueuze ontvangst van Den farlige Alder werd KM met een ruk uit de schaduwen getrokken. Het regende vanuit heel Europa uitnodigingen voor lezingen. Van een sociaal wat onhandig provinciaals vrouwtje evolueerde ze binnen de kortste keren tot een wereldburger die zich met charisma en kennis van zaken in allerlei kringen wist te bewegen.
Een van die lezingen bracht haar in Wenen. Daar werd ze met open armen in het netwerk van Eugenia Schwarzwald opgenomen.

Eugenia Schwarzwald (‘Genia’, zoals KM haar steevast noemde) is de geschiedenis ingegaan als een pionier op het gebied van het onderwijs, vooral dat van jonge meisjes. Schwarzwald was een geëngageerde vrouw die op meerdere fronten actief was: in de eerste plaats als pedagoog en lerares, maar daarnaast in niet mindere mate als schrijfster, journaliste en filantroop. Omdat vrouwen in het Oostenrijk van die jaren geen universitaire opleiding mochten volgen was Schwarzwald daarvoor uitgeweken naar Zürich waar ze Duitse literatuur, filosofie en pedagogiek studeerde. Toen KM haar ontmoette was ze directrice van een middelbare meisjesschool. Vanuit kritiek op het bestaande schoolsysteem had ze een onderwijssysteem ontwikkeld waarbij kinderen gemotiveerd werden om zich volgens hun natuurlijke aanleg te ontwikkelen in een sfeer van vreugde en veiligheid. Ze was voorstander van een vorm van gemengd onderwijs, meisjes samen met jongens, want ‘dat zou meisjes slimmer maken en jongens leren zich beter te gedragen,’ aldus Schwarzwald. Ze nodigde vooraanstaande kunstenaars en wetenschappers uit als gastdocent, zoals de schilder Kokoschka en de componist Arnold Schönberg.

De Schwarzwaldschule in Wenen anno nu.

Het was Glædens Skole, een school van vreugde, zoals de titel luidde van het werk dat KM in 1914 over het onderwijs van Schwarzwald publiceerde. Het is geen roman in de traditionele zin van het woord, meer een soort overenthousiast onderwijsprogramma met een lijst gedetailleerd uitgewerkte punten. De onderwijsmethode van Schwarzwald wijst iedere vorm van dwang of straf af. Het onderwijs – en het opvoeden in zijn algemeenheid – moet een waar feestje zijn, dat de aangeboren nieuwsgierigheid van kinderen prikkelt om kennis te verwerven. Sociale vaardigheden als geweldloosheid, samenwerking en hulpvaardigheid zijn daarbij kernwaarden. Daarmee zit Schwarzwald in een lijn met pedagogen als Fröbel, Pestalozzi en Montessori. En natuurlijk klinkt er de geest van de verlichtingsfilosoof Rousseau in door.
De kinder- en jeugdboeken van KM weerspiegelen allemaal dit kindbeeld van een zich vrij ontwikkelend, zelfredzaam kind met een sprankelende fantasie. Het kind was in de ogen van Schwarzwald en adepten de bron van het goede, mits je moeite deed om het kind te begrijpen en het respectvol te behandelen.
Een kleine kanttekening bij dit verheerlijkende kindbeeld: KM was zelf kinderloos – waarschijnlijk door de gevolgen van gonorroe die ze via Tao of door een van haar eigen affaires had opgelopen – en kende dus niet de hobbels van de opvoeding uit eigen ervaring.

Schwarzwald en KM bleven levenslang vrienden door dik en dun. Naast hun gedeelde opvoedingsidealen hadden beiden ook een warm kloppend hart voor verdrukten in de maatschappij, en – wat toen wrange werkelijkheid was – slachtoffers van het oorlogsgeweld van WOI. Via het netwerk van Schwarzwald bracht KM in 1915 bezoeken aan vluchtelingenkampen en wapenfabrieken in de buurt van Wenen. Ze was gechoqueerd door de ellende die ze daar aantrof. Naar aanleiding daarvan schreef ze unieke reportages die vooral over het diep menselijk leed achter het front gingen, over de verschrikkingen maar ook over wat de achterblijvers, met name de vrouwen, allemaal voor elkaar kregen om alles toch op de een of andere manier draaiende te houden. De opofferingsgezindheid, hulpvaardigheid en naastenliefde troffen haar in haar ziel. Die reportages werden gebundeld tot de roman Krigens ofre (Slachtoffers van de oorlog) uit 1916. Maar ze gebruikte niet alleen haar pen om te helpen, ze stroopte ook letterlijk haar mouwen op. Zo was ze nauw betrokken bij hulpacties op initiatief van Schwarzwald. De actie ‘Wiener Kinder aufs Land’ bijvoorbeeld beoogde kinderen weer wat te laten aansterken op het platteland. En de vele ‘Volksküchen’, gaarkeukens, die ze samen opzetten, boden soms voor zo’n 10.000 mensen voor een luttel bedrag een voedzaam maal. Door haar humanitaire inzet in Oostenrijk en natuurlijk het overweldigende succes van haar boeken in Duitsland en Oostenrijk kreeg KM wel het stempel ‘Duitsgezind’. ‘Jeg gløder jo for Tyskland,’ Duitsland heeft gewoon een heel warm plekje in mijn hart, schreef ze in 1914 nog aan aan Mathilde Mann.

Tekening van KM door Kokoschka. Helaas viel die bij KM niet in de smaak .

De ontvangsten bij de Schwarzwalds waren een plek waar schrijvers, dichters, wetenschappers en beeldend kunstenaars vrijuit met elkaar van gedachten konden wisselen. De gasten waren eerder radicale wereldverbeteraars dan vertegenwoordigers van conservatief en in de ogen van velen decadent Wenen. Het verlangen naar een betere wereld met een ‘nieuwe’ mens, een nieuwe mens zoals Schwarzwald die voor ogen had, zal dan ook een geliefd gespreksonderwerp zijn geweest, zeker bij degenen van Joodse komaf. De zoektocht van de ‘wandelende Jood’ naar een vreedzaam thuisland werd in de jaren voor WOII steeds nijpender.
De auteurs Arthur Schnitzler, Elias Canetti, Robert Musil en Rainer Maria Rilke waren trouwe bezoekers, evenals de avant-gardeschilder Oskar Kokoschka.6

Emma Goldman.

Ook communisten waren welkom in Schwarzwalds woning in de Joodse wijk van Wenen. Bertolt Brecht, de schrijver van onder andere de onsterfelijk geworden Dreigroschenoper, was een overtuigd communist. Hetzelfde gold voor de scenarioschrijver Béla Balázs, met wie KM een kortstondige affaire zou hebben gehad.
Radicaal links politiek gedachtegoed was KM niet vreemd. In Berlijn had ze al eerder de anarchisten Alexander Berkman en Emma Goldman ontmoet. Ze onderhield jarenlang contact met hen en vertaalde zelfs het relaas van Berkman over zijn ervaringen in de gevangenis van Pennsylvania in het Deens.7 De Deense uitgever zag er geen brood in: ‘Het zijn de memoires van een fanaticus die een eenzijdige liefde heeft voor één bepaalde maatschappelijke klasse en alle andere klassen haat,’ gaf de uitgever als argument.
KM’s fascinatie met radicaal-linkse ideeën verschoof zich gaandeweg van het anarchisme met zijn afwijzing van enige vorm van autoriteit in de richting van het communisme. Volgens mij komt dat vooral omdat ze in tegenstelling tot anarchisten de noodzaak van daadkrachtig leiderschap inzag. Zeker na een rondreis door de Sovjet-Unie in 1934 om materiaal voor een nieuw deel van de kinderboekenserie over het meisje Bibi te verzamelen was ze uitgesproken positief over het communisme. Met deze Sovjet-fascinatie was ze in het goede gezelschap van meerdere Europese intellectuelen. Ook Bernard Shaw en H.G. Wells kwamen na een rondreis door de Sovjet-Unie ‘begeistert’ terug. Die strak geregisseerde ‘guided tours’ door het land van Stalin leidden doelbewust langs alle verworvenheden van de ‘heilstaat’ maar de zwarte kant van de Stalin-terreur bleef buiten beeld.8

Maria Lazar.

Voormalige leerlingen van de Schwarzwaldschool hoorden op volwassen leeftijd vaak ook tot de intimi van Schwarzwald, zoals de schrijfster Vicki Baum en de actrice Helene Weigel, de latere echtgenote van Bertolt Brecht. Die contacten leidden niet alleen tot hechte vriendschappen maar soms ook tot een vruchtbare samenwerking. Samen met Schwarzwald en Vicki Baum stelde KM bijvoorbeeld een essaybundel samen over de wereld van het kind die in 1931 onder de titel Das Antlitz des Kindes verscheen.
In oud-leerlinge Maria Lazar zou KM ondanks het leeftijdsverschil een volwaardige evenknie vinden. KM leerde Lazar Deens, wat Lazar zich zo snel eigen maakte dat ze al binnen een paar jaar het Duitse vertaalstokje van Mathilde Mann overnam en de vaste vertaler van KM werd. Omgekeerd vertaalde KM ook werk van Lazar in het Deens.

In de jaren in Wenen werkte KM aan romans en aan de serie jeugdboeken over Bibi. Maar daarnaast schreef ze vooral veel reportages voor kranten en bladen als Die Zeit en Neue freie Presse. Ze schreef die stukken rechtstreeks in het Duits, dat ze vrij vloeiend maar absoluut niet foutloos beheerste. Door een werk direct in een andere taal te schrijven probeerde KM de zwakke schakel van de vertaling te omzeilen. Vertalingen waren in haar ogen vaak slappe aftreksels van het origineel. Ook het advies van literatuurpaus Georg Brandes, dat ze naast het Deens in ieder geval één hoofdtaal zo vloeiend als haar moedertaal zou moeten beheersen, sterkte haar daar waarschijnlijk in. De latere samenwerking met de taalvirtuozen Mathilde Mann en Maria Lazar zal die opvatting over vertalingen ongetwijfeld genuanceerd hebben. Vertalen met beiden was meer een vorm van constructief samenwerken, waarbij de vertaalsters regelmatig aanpassingen voorstelden.
KM’s reportages gingen over abortus, alleenstaande moeders, euthanasie, buitenechtelijke kinderen – allemaal beladen onderwerpen. En toen ze de vooruitgeworpen schaduwen van het opkomende nationaalsocialisme steeds donkerder zag kleuren, nam ze stelling.

Na 1933

Het Bergmannhus.

1933 was een cruciaal jaar. In februari dat jaar werd brand gesticht in het parlementsgebouw in Berlijn, de zogenaamde Rijksdagbrand. Hitler wees de communisten als schuldigen aan en zag daarin een excuus om hen eenvoudig via de in vliegende vaart uitgevaardigde ‘Reichtagsbrandverordnung’ te kunnen arresteren. Linkse politieke tegenstanders waren als het ware vogelvrij. Het echtpaar Brecht-Weigel hoorde bij de eersten die Duitsland ontvluchtten en een veilig onderkomen vonden in Torelore op Thurø. Torelore zou na 1933 de symbolische betekenis van de naam tragisch genoeg ten volle waarmaken.
Voor KM zelf werd de grond in Duitsland en Oostenrijk in 1933 ook te heet onder de voeten na een vlammende voordracht tegen Hitlers autoritaire regime die ze begin dat jaar bij een communistische studentenvereniging in Kopenhagen had gehouden.
Ze keerde terug naar Thurø. Daar bezat ze naast Torelore inmiddels ook het riante Bergmannhus.
Op het terrein van Torelore stonden 3 kleine houten tuinhuisjes, die anno 2025 allemaal afgebroken zijn. KM ving er met haar warme hart velen op die een heenkomen zochten voor het steeds grimmiger naziregime. Behalve Brecht en Weigel kwam ook Maria Lazar met haar kind. In 1938 was Eugenia Schwarzwald op Torelore te gast toen de Anschluss het voor haar als Joodse onmogelijk maakte om naar Wenen terug te keren. Ook veel onbekenden wisten de weg naar Torelore te vinden. KM kreeg soms berichten in de trant van: ‘Ik weet niet waar ik naar toe kan. Help me alsjeblieft.’ En dan hielp ze. Ze bracht soms 15 tot 20 personen tegelijk onder. Uiteraard kostte dat handenvol geld. ‘Maar ach, wat is geld,’ zei ze na de oorlog in een interview. ‘Je kunt er dingen voor kopen. Maar je kunt het ook weggeven aan mensen die het nodig hebben.’ Ook al deed ze er achteraf laconiek over, het geldgebrek was soms heel nijpend. Haar anti-Hitler houding werd haar in Duitsland niet in dank afgenomen, maar het duurde nog tot 1936 voor er daadwerkelijk maatregelen volgden. In dat jaar werden haar banktegoeden in Duitsland en Oostenrijk geblokkeerd waarna haar boeken er in 1939 helemaal verboden werden. Daarmee viel haar belangrijkste inkomstenbron, de verkoop van boeken in het Duitse taalgebied, weg. Toen ze in 1939 in de VS was, werd duidelijk dat het te riskant zou zijn naar Denemarken terug te keren. Hoewel ze zich vol overgave stortte op toespraken voor de vrede, had ze vaak geen rooie cent. Na de oorlog kwam ze dan ook totaal berooid uit de VS terug.

vorstelijk onthaal
KM werd bij terugkeer op Thurø als een ware koningin onthaald met langs de route rijen kinderen die met een vlaggetje stonden te wuiven. Collage in het Bergmannhus.

Ze kreeg bij terugkomst op Thurø een groots onthaal. Er stond een stoet mensen als een erehaag opgesteld vanaf de veerboot tot aan haar huis, toch zo’n kleine twee kilometer. Ereburger van Thurø werd ze zelfs.
Het leverde haar welverdiende erkenning op, maar daarvan kan een mens niet leven. Ze zag zich dan ook gedwongen, zowel het Bergmannhus als Torelore te verkopen waarna ze haar intrek nam in een eenvoudig pension in Kopenhagen. Hartproblemen (door het eeuwige roken, de stress en het harde werken?) hadden haar gezondheid ondermijnd en in 1950 stopte haar hart voorgoed. Ze ligt begraven bij het in haar ogen ‘mooiste kerkje van Denemarken’, met uitzicht over het water. Ze was thuis.

Revival

Na haar dood verbleekte haar glans razendsnel. Waarom? Was haar werk te confronterend, te controversieel? Te open over onderwerpen waar men liever besmuikt over fluisterde? Was haar levensstijl misschien toch te onconventioneel, te libertijns geweest? Haar stijl te modernistisch experimenteel? Of werd haar (aanvankelijke) sympathie voor Duitsland haar nog steeds nagedragen? Of was het haar fascinatie voor het Sovjet-systeem?
In 1951, slechts een jaar na haar overlijden, werd haar oeuvre in een toonaangevend overzichtswerk over Deense literatuur in de twintigste eeuw met de nodige kanttekeningen beschreven. Haar talent zou beperkt zijn tot beschrijvingen van ‘zichzelf’. Haar thematiek, de ongestructureerde composities en kinderlijke zinsconstructies maakten haar werk ‘vederstyggelig’, weerzinwekkend. Een stigma dat lang bleef hangen. In de herziene uitgave van dat overzichtswerk uit 2002 komt ze er beter van af, maar pas in 2009 is er sprake van rehabilitatie met een groot artikel in Dansk Litteraturs Historie van uitgeverij Gyldendal waarin haar oeverloze engagement en inzet voor de vrede worden geprezen..
Vooral door de enorme inzet van letterkundige Brigitte S. Nielsen, een van de motoren achter de oprichting van de Karin Michaëlis-stichting die KM weer de plaats in de literatuurgeschiedenis wil geven die ze verdient, zijn er inmiddels de nodige studies, een paar biografieën en heruitgaven van enkele romans verschenen. De missie lijkt succes te hebben. In 2022 werd KM uitgeroepen tot ‘Årets klassiker’, schrijver van het jaar. En nu, anno 2025, staat ze op de herziene ‘bruttoliste’, de boekenlijst waaruit middelbare scholieren een boek kunnen kiezen voor de leeslijst. Een welverdiende comeback waar ze wel 75 jaar op heeft moeten wachten.

Voetnoten

  1. Een volledig overzicht van haar werk staat hier: https://www.karinmichaelis.dk/Forfatterskab.htm
  2. In literatuur over Karin Michaëlis vind je als achternaam meestal Bech-Brøndum of Bech Brøndum. Maar op de grafsteen van haar broers Hans en Allan staat duidelijk Beck Brøndum.
  3. Sophus Michaëlis, 1900, Aucassin og Nicolete: En oldfransk kaerligheds-roman fra omtrent aar 1200. Uitg. Reitzel, Kopenhagen. Het Franse manuscript (hs. 2168) is gedigitaliseerd en toegankelijk op de site van de Bibliothèque Nationale de France: https://gallica.bnf.fr/ark:/12148/btv1b525135854
  4. Dat de vader na de geboorte in het kraambed ligt in plaats van de kraamvrouw, berust op een bestaand gebruik, de zogenaamde couvade of het mannenkraambed, in sterk patriarchale oorlogssamenlevingen waar de mannelijke strijder als de oorsprong en spil van het bestaan wordt beschouwd
  5. Mathilde Mann vertaalde in het totaal ongeveer 300 boeken, vooral uit de Scandinavische talen. Voor haar verdiensten ontving ze in 1924, een jaar voor haar dood, het eredoctoraat van de Universiteit Rostock. Ze vertaalde onder andere veel sprookjes van H.C. Andersen en het volledige oeuvre van J.P. Jacobsen. In 1906 verscheen haar vertaling van Lykke Per van Henrik Pontoppidan onder de titel Hans im Glück, een titel die verwijst naar een sprookje van de gebroeders Grimm. Deze vertaling is eind 2022 opnieuw uitgegeven, met de naam van de vertaalster prominent op de cover.
  6. De vernieuwende kunstbewegingen uit die tijd (expressionisme, Der blaue Reiter, constructivisme) waren veelal visionair, braken radicaal met de kunst van het verleden en poogden een vorm te vinden voor het abstracte begrip ‘de nieuwe mens’ in een nieuwe, betere wereld.
  7. Alexander Berkman, 1912, Prison Memoirs of an Anarchist, uitg. Mother Earth Press – een uitgeverij met Emma Goldman aan het roer.
  8. Zie ook Koen Vossen, Juichen over een links paradijs in Historisch Nieuwsblad nr 10, 2025, p.38 – 43.

Eén gedachte over “Op zoek naar Torelore (1) – Een schrijversportret van Karin Michaëlis

  1. Pingback: Op zoek naar Torelore (2) – Het groene eiland | vertaalschetsen.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *