Ik blijf me erover verbazen dat sommige auteurs na generaties nog gelezen worden terwijl de faam van andere gaandeweg verbleekt, al genoten ze in hun eigen tijd grote bekendheid. Voor het Deense taalgebied zijn wat de negentiende eeuw betreft Thomasine Gyllembourg en (de overigens uit Noorwegen afkomstige) Amalie Skram blijvers gebleken. Op de voet gevolgd door Erna Juel-Hansen en ook wel Olivia Levison.
Maar als je te midden van kenners bijvoorbeeld de naam noemt van Magdalene Thoresen die toch zo’n 20 boeken op haar naam heeft staan, word je met een glazige blik aangekeken. En dan te bedenken dat de filoloog Anton Andersen in een overzichtswerk uit 1896 (zie de kadertekst onderaan dit bericht)1 Magdalene Thoresen in één adem noemde met Skram. Dat deden er meer in die tijd, al klonken er ook reserves: ze kon bij al haar schrijftalent toch ‘niet tippen aan de genialiteit van Skram’.2
Magdalene Thoresen: een ‘gekerstende Viking’ die haar hart aan Noorwegen verloor
Beantwoorden